Suze vertelt over zelfmanagement en de hulp die je als zorgverlener kunt geven bij het bereiken van doelen. Als je wilt padellen, op je kleinkinderen wilt passen of weer aan het werk wilt.
Huidtherapeut Suze van Beusekom is op heel veel verschillende vlakken actief als het om compressiehulpmiddelen gaat. Als trainer, examinator en natuurlijk in haar eigen praktijk, de kousenpoli en regio.
Hoe pak jij het aan als het om zelfmanagement en compressiehulpmiddelen gaat?
‘Er zijn twee soort patiënten: mensen die alleen voor een compressiehulpmiddel komen en mensen waarbij de compressiehulpmiddelen onderdeel zijn van het hele pakket. Die eerste groep mensen zie ik in de polikliniek. Dan is het contactmoment kort en het plan van aanpak minder van toepassing. Wel stel ik altijd de vraag: wat wil je bereiken en waarom wil je het doen? Heel veel mensen kennen in hun familie bijvoorbeeld iemand met een open been. Die zeggen dan: ik wil niet de benen van mijn oma krijgen, want die had een open been. Dan is een compressiehulpmiddel een hele goede oplossing, dat is duidelijk.
Maar als ik iemand spreek met bijvoorbeeld lymfoedeem in de arm, dan behandel ik eerst het lymfoedeem. Tegelijkertijd zal ik met de patiënt toewerken naar zelfmanagement en daar hoort dan compressiezorg bij. Dat kunnen TEK [therapeutisch elastische kousen] zijn, maar ook nachtcompressie, een klittenband systeem, een hulpmiddel om de compressiehulpmiddelen aan en uit te krijgen of een lymfapress apparaat. De zorg is dan veel breder dan het dragen van TEK, de vraag of iemand een compressiehulpmiddel wil dragen en wat het doel daarvan is. Iemand zoekt steun om bijvoorbeeld zijn kleinkind op te kunnen tillen. Iemand anders wil weer motor kunnen rijden. Iemand met een beenoedeem wil weer een normale schoen passen. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Vaak gaat het om kleine dingen, doelen die je je voor kunt stellen. Maar werk en hobby’s zijn vaak het belangrijkste doel.’
Kun je een voorbeeld geven van een vraag over werk?
‘In de handpoli zie ik veel patiënten die een zwelling hebben na een operatie of trauma. Ze hebben een beperking in hun hand, kunnen niet goed iets vastpakken of moeilijk druk zetten. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die in een fabriek werken aan kleine dingen. Om te kunnen werken wil je dan je fijne motoriek weer terugkrijgen, ook met een oedeem in de hand. Maar ik zie ook mensen die sorteerwerkzaamheden doen. Een patiënt was met zijn hand in een grijper gekomen. Dan merk je dat je hand best essentieel is. Straks komt er iemand die monteur is voor wasmachines, maar zijn hand zit in de prut. Dat is hartstikke rot. Als hij zijn hand weer kan bewegen door goede compressiehulpmiddelen dan kan hij een deel van zijn werk weer doen. Hij wil ook graag padellen, maar zei: ik kan het racket nu niet vastpakken. Door de zwelling in mijn hand heb ik geen goede grip. Bij dat soort dagelijkse dingen help ik ook en dat is heel mooi.’
Bij dagelijkse dingen help ik ook en dat is heel mooi.
Dan help je mensen niet alleen met een medisch hulpmiddel, maar ook om te leven zoals zij willen.
‘Precies. De situatie van ervoor is niet altijd haalbaar, maar je helpt iemand wel de goede kant op. Dat kan ik niet alleen, natuurlijk. Dat doe ik samen met een patiënt. Het is niet alleen samen beslissen, maar ook samen doen.’
En dan help jij met de compressie en tips?
‘Ja, en de patiënt moet het doen. Wij kunnen heel makkelijk dingen zeggen, maar het moet voor de patiënt ook haalbaar zijn. Een van de patiënten had lymfoedeem aan de arm en wilde heel graag motor rijden. Dat was haar doel: ik wil weer op die motor. Uiteindelijk lukte het niet en heeft ze een elektrische fiets gekocht. Dat gaat wel en daar is ze heel blij mee. Soms moeten mensen wel concessies doen, ondanks alle hulpmiddelen. Die mevrouw had al een breed scala aan hulpmiddelen, van nachtkous tot compressiekous in verschillende soorten en maten. Maar haar droom kwam niet uit en ook daar moeten we rekening mee houden.
Heel veel mensen zeggen: ik wil weer aan het werk. Ik wil weer typen. Of mijn benen worden te zwaar omdat ik veel moet staan, mijn werk moet aangepast worden. Dan is een compressiehulpmiddel vaak zinvol.’
Naast de medische functie?
‘Het blijft een hulpmiddel. Net als een beugel, dat is ook rot. Er zit iemand in je mond te wroeten en je mag de beugel niet uitdoen. Het is nodig, het vraagt wat van je en er zijn regels. Je mag dingen niet. Dat is bij compressiehulpmiddelen ook zo. Je moet ze in de ochtend aantrekken en ’s avonds weer uittrekken. Je moet je benen goed insmeren, je moet ze op die en die manier wassen. Allemaal regels. Het is nodig omdat het dan beter gaat, maar het blijft een hulpmiddel. En daarmee bedoel ik: het is niet meer de situatie van voor dat hulpmiddel. Daar moeten we als behandelaar begrip voor hebben en een patiënt moet helaas begrijpen dat de situatie is veranderd.’
Het is nodig omdat het dan beter gaat, maar het blijft een hulpmiddel.
Wat is dan jouw rol?
‘Heel veel mensen zeggen: het is vervelend in de warmte. Ik vertel dan dat je de compressiehulpmiddelen toch moet dragen. Je hebt het nodig om te functioneren, om een zwelling tegen te gaan of een onderliggende aandoening te behandelen. Net zoals bij de beugel is het een hulpmiddel met de beste bedoeling, maar niet altijd even leuk. Het is vervelend met een doel. Dat het probleem niet meer terugkomt, de mobiliteit verbetert. Dat is waarom je het doet.’
Wat is jouw rol als het gaat om leefstijl?
‘Die rol wordt steeds groter. Steeds vaker vragen mensen bijvoorbeeld waarom hun benen zwellen, terwijl ze ook zijn aangekomen. Dan leg ik uit dat gewicht invloed heeft op het lymfesysteem. En dat je zoveel mogelijk moet proberen te bewegen en dat we daar beweegrichtlijnen voor hebben.
In mijn praktijk bespreek ik: wat wil je doen, kun je doen en hoe past dat in de mogelijkheden die je hebt. Ik werk natuurlijk ook samen met andere zorgverleners, bijvoorbeeld als iemand een dieet nodig heeft. Ik neem de ruimte om dingen te vragen. Als ik bijvoorbeeld zie dat iemand op slippers, dus zonder schoenen binnenkomt, dan is dat een aanknopingspunt. Is dit waar je op kunt lopen of kun je ook schoenen aan? Hoe gaat het met bewegen? Dat soort voorbeelden.’
Wat is jouw advies aan andere zorgverleners als het om compressiehulpmiddelen gaat?
‘Zorgverleners moeten vooral creatief zijn en goed moeten luisteren naar patiënten. Dat zijn voor mij de twee meest essentiële dingen.’
Wat is een voorbeeld van dat creatief zijn?
‘Dat TEK ook ’s nachts gedragen kunnen worden. Dat er voor de nacht ook andere hulpmiddelen zijn. Dat er over een compressiehulpmiddel gezwachteld kan worden. Dat er twee lagen over elkaar kunnen als iemand met een zwaarder compressiehulpmiddel het niet zelf aan krijgt. Dat er onder een kous verschillende materialen kunnen worden toegepast om een betere pasvorm te krijgen. Ik denk dat we vaak rechtlijnig denken. Zo hebben we het geleerd en dan doen we het maar zo. Je moet juist in oplossingen denken en goed naar je patiënt kijken. Ogen open, oren open!
Er zijn veel meer mogelijkheden. Bijvoorbeeld verbandkousen in plaats van zwachtelen. Een patiënt is dan veel zelfredzamer en mobieler. Toch worden ze bijna niet gebruikt. Het is zielig voor een patiënt als je heel lang zwachtelt als het ook anders kan. De andere tip is om bij te blijven scholen en te blijven oefenen. Welke stappen zijn er en wat gebeurt er eigenlijk fysiologisch? Volg lessen en oefen met drukmeters. Want een zwachtel aanbrengen is een voorbehouden behandeling. Niet iedereen mag het doen, je moet ervoor gekwalificeerd zijn.’
Ogen open, oren open!
Wat is jouw advies voor patiënten?
‘Een compressiehulpmiddel is een onontbeerlijk hulpmiddel. Dat betekent dat je het moet gebruiken zoals het moet: in de ochtend aan, in de avond uit en soms ook tijdens de nacht. Praat goed over het gebruik van de compressiehulpmiddelen met je behandelaar of leverancier. En kom terug als het niet goed gaat.’
Een compressiehulpmiddel is de hoeksteen van de oedeembehandeling en daarmee een essentieel onderdeel van die behandeling. Het is niet iets dat je kunt skippen.
Zijn er veel mensen die skippen?
‘Meestal gelukkig niet, want ik ben best streng. Maar ik weet dat er mensen zijn die een dag overslaan. Dan krijg ik een berichtje ‘mijn arm is volgelopen’ en daar word ik een beetje moedeloos van. Of iemand die alle hulpmiddelen heeft om het goed te krijgen: klittenband, hesjes en meer. Maar het toch niet zelf onder controle krijgt. Of een patiënt met TEK van twee jaar oud. Dan heb je geen effectieve druk meer en dat leg ik uit. Uiteindelijk is het de keuze van een patiënt om de compressiehulpmiddelen te dragen en ik zal nooit zeggen: kom dan maar niet meer. Maar het is wel zonde.’
Suze van Beusekom is 40 jaar (en heeft sindsdien een beetje grijs haar). Ze woont en werkt in Zuid Limburg heeft daar een eigen praktijk. Ze werkt ook op de polikliniek dermatologie in het Zuyderland Ziekenhuis, waar ze compressiehulpmiddelen aanmeet. Naast haar werk doet Suze bestuurswerk voor de NVH. Regionaal is ze voorzitter van het platform voor huidtherapie en lid van het multidisciplinair platform. Ten slotte is ze examinator bij de therapeutisch elastische kousen opleiding en geeft ze trainingen over compressie aan verpleegkundigen en verzorgenden.
De beweegrichtlijnen waarover Suze spreekt staan op deze website.
Tekst: Babette Langbroek
Foto’s: Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH)